Ken je dat, zit je in les, docent heeft net aan je uitgelegd hoe je iets moet gaan doen. Je snapt het, je gaat ermee aan de slag, je bent lekker bezig. En dan komt er altijd dat ene moment dat je het niet meer snapt. Dat moment is meestal het moment waarop je docent aan een nieuw onderwerp begint. Je moet opletten, anders snap je niet waar je mee verder moet, maar het vorige onderwerp ging ook al niet lekker. 

En dan sta je dus al gelijk 1-0 achter.

Ik vergelijk dit stuk altijd met het bouwen van huizen. Huizen bouw je niet op drijfzand. Je wilt een stevige fundering , waar je vervolgens de muren op gaat metselen. Verdieping erbij, extra kamer, nog een uitbouw. Op een dikke plaat van beton, geen enkel probleem. Huis staat, huis gaat geen kant op. Maar wat nou als je bouwt op drijfzand? Je fundering zwaait al een beetje van links naar rechts, je muren zijn niet helemaal recht. En dan moet er nog een 1e verdieping op! Hoe dan? Als dit lang genoeg doorloopt, dan ben je op een gegeven moment zo boos en gefrustreerd dat je leren niet meer leuk vindt. School is stom! Kortom je stopt met het bouwen van je huis. En dat is echt onwijs jammer, want leren is het leukste wat er is.

De Grote Vraag is dan: hoe krijg je het weer leuk?

Leren doe je niet alleen op school. Dat doe je ook thuis, op straat, als je met vrienden speelt, als je sport, zelfs als je helemaal niks doet. Pas als het woordje “moeten” erbij komt, komt er ook de storing. Niemand vindt dingen die moeten leuk. De eerste vraag na het woord “moet”. Waarom? Vaak komt daarop het antwoord: omdat het moet! Dan de zucht en zo draaien we het cirkeltje weer af. 

 Elk kind wordt geboren als wetenschapper. Gedurende de eerste paar jaar van je leven ben je alleen maar aan het ontdekken en aan het leren. Vierkant blokje, in het vierkante gaatje. Geel en blauw geeft groen. Lijm plakt. Als je je stoot, doet dat pijn. Springen op een trampoline is leuk. De drop bij een achtbaan geeft een gek gevoel in je maag. Als je een kat aan de staart trekt, wordt kat boos. In de ochtend komt de zon op, ‘s Avonds is daar de maan in het donker. Elke dag kan je aan je ouders vragen: waarom is dat? Meestal krijg je ook echt wel antwoord waar jij blij van wordt. Soms weten je ouders het ook gewoon niet. Maar in ieder geval is er elke dag een nieuwe ontdekking. Op jouw tempo. Op jouw manier.

Terug naar school, waar je in groep 1 ook heel blij naartoe ging. Spelen met de andere kinderen, verhaaltjes te horen krijgen, gymmen, verven. Groep 2, meer van hetzelfde met een beetje letters en cijfers leren. Heel enthousiast naar groep 3. En hier begint het dan: het Grote Stilzitten en Luisteren. Elke dag wil je wel honderd keer vragen: waarom, waarom, waarom! Antwoord blijft echter vaak uit. School moet verder en er is gewoon geen tijd om al je vragen te beantwoorden.  

 Ik zal je een geheimpje vertellen: we weten niet alles! Daarbij zijn een heleboel dingen in, bv rekenen, afspraken die we met elkaar gemaakt hebben. 1+1 bijvoorbeeld, iedereen weet dat dat 2 is. Maar dat is alleen omdat wij dat zo met elkaar hebben afgesproken, over de hele wereld dezelfde afspraak: 1+1=2.
Maar is dat wel zo? Denk er even over na, is 1+1 echt 2? Jouw vader (1) en je jouw moeder (1) hebben elkaar ooit ontmoet, en toen kwam jij er later ook bij. Nu is 1+1 al 3, bij sommige zelfs 4 of 5. Dus ik kan jou ook niet bewijzen dat 1+1 als antwoord 2 geeft. 1 appel plus 1 peer is wel 2 stuks fruit, maar niet 2 appels of 2 peren. En 1 appelpeer zeg je niet. Jammer eigenlijk, klinkt best lekker. 

 En met al die afspraken die wij met elkaar gemaakt hebben proberen we je klaar te stomen voor de middelbare school, waar de volgende jaren aan afspraken op je wachten. Meestal vraag je tegen die tijd niet meer waarom. Maar accepteer je blindelings wat er aan je verteld wordt, je schrijft het op, je stampt het in je hoofd, je pent het eruit tijdens eens repetitie en je krijgt uiteindelijk een cijfer waar je al dan niet blij mee bent. Maar de onderzoeker in jou, die pure wetenschapper, die is achterover gaan zitten en doet misschien een dutje. 

Hoog tijd dus om deze wakker te schudden. Maar hoe? 

 

Wat ik zelf een hele leuke vind: scheikunde in de keuken.

      Pak een glas water, doe er een scheut olie bij, roer het door elkaar, zet weg. Wat gebeurt er?

      Zoek een heel vies muntje van 10 cent, leg m in een schaaltje en doe er 2 eetlepels azijn bij. Wat gebeurt er?

      Laat de wasbak vollopen met water, doop 2 even grote glazen helemaal onder water en druk ze met de openingen op elkaar “vast”zodat ze helemaal vol zitten met water. Zet de op elkaar gezette glazen op het aanrecht. Probeer nu een muntje van 1 cent erin te krijgen zonder dat de glazen leeglopen. Lukt het?

 Dit zijn maar hele kleine voorbeeldjes, maar werd je er een beetje blij van? Wilde je een beetje weten waarom dit nou zo is? En wil je meer weten en leren, wil je 100x waarom vragen aan iemand? Schrijf je dan direct in voor vrijblijvende eerste les en ga samen met ons voor meer zelfvertrouwen en leuker leren. 

Leerzame groet,

Juf Annechien